zaterdag 5 april 2014

Curriculumanalyse deel D:

Vraag 5: Welke sterke punten herken je, wat zijn zwakkere punten?
Het antwoord op deze vraag mag je zowel als onderdeel van analyse B, C of apart documentje (analyse D), maar wel beknopt.
De leerdoelen en leerlijnen zijn duidelijk en zichtbaar binnen de 3 jarige opleiding. Vraag is nog waarom enkele leerdoelen vaker binnen de integrale opdrachten aan de orde komen dan anderen?

De implementatie van ontwikkelingsgericht beoordelen vraagt verbetering. Het belang van het portfolio met daarin o.a. het POP, is niet duidelijk bij de student en transfer van leerlijnen kan moeilijk gemaakt worden.  De belangrijkste feedback bij ontwikkelingsgerichte beoordelingen is kwalitatief, welke meer binnen de opleiding tot uiting mag komen. Uit onderzoek van Hattie en Timperley (2007) blijkt dat kwalitatieve feedback effectiever kan zijn voor het leren van studenten en hun motivatie, dan het geven van cijfers.
Bij de beoordeling van de integrale opdracht, krijgt de student een ingevulde beoordelingslijst. Deze lijst wordt samengesteld door de docent d.m.v. eigen feedback en ingevulde lijsten van medestudenten en wordt nabesproken. De feedback koppelen aan een POP en bespreken met de loopbaanbegeleider is voor studenten niet duidelijk of moeilijk. Vaak hebben zij het idee geen POP te hebben.  Uiteindelijk is het de bedoeling dat studenten zelfstandig een integrale opdracht kunnen vormgeven m.b.v. theorie uit de basisleerlijn en effectieve feedback die zij elkaar geven. De transfer van deze theorie en de ondersteuning van elkaar hierin, blijkt nog een probleem. Vooral docenten blijken hier van ondersteunende waarde. Wanneer studenten leren dit zelfstandig vorm te geven, kan dit voor docenten tijd opleveren voor effectieve feedback en dit kan bijdrage aan de motivatie van studenten (Hattie en Timperley, 2007).  
Vormgeven aan de loopbaan is het lot in eigen hand nemen en zelf sturing geven aan het vinden van betekenisvol werk of een vervolgopleiding die aansluit op eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en motieven. De student wordt tijdens zijn loopbaan in de opleiding begeleid in zijn ontwikkeling van vakmanschap en zijn persoonlijke groei. Loopbaanbegeleiding wordt als overkoepelend geheel van de opleiding aangegeven, maar om dit goed weg te zetten is ook hier meer tijd nodig. Zelf sturing leren geven aan de eigen ontwikkeling en het ontwikkelen van integrale opdrachten blijkt voor studenten een lastige opgave en de ondersteuning hierin mag verder ontwikkeld worden. Het is goed mogelijk dat, wanneer studenten leren elkaar effectieve feedback te geven en leren om zelfregulerend te werken, er voldoende tijd is voor docenten in de loopbaanbegeleiding.

Een sterk punt is de betrokkenheid en de energie die docenten steken in de lessen en het begeleiden van studenten. Verder professionaliseren is mogelijk door effectieve feedback aan elkaar en aan studenten te geven



Bijlage 1:

Het Kwalificatiedossier 2012/2013
Het KD bestaat uit 3 kerntaken:
- kerntaak 1: Opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak.
Werkprocessen:
1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind.
1.2 Stelt een activiteitenprogramma op.
1.3 Maakt een plan van aanpak.
- kerntaak 2: Opvangen en ontwikkelen van het kind/de jongere.
Werkprocessen:
2.1 Biedt het kind/de jongere opvang.
2.2 Biedt het kind/de jongere persoonlijke verzorging.
2.3 Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden.
2.4 Biedt het kind / de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan.
- kerntaak 3: Uitvoeren van organisatie- en professie gebonden taken.
Werkprocessen:
3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en  professionalisering van het beroep.
3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van  Kwaliteitszorg.
3.3 Stemt de werkzaamheden af met de betrokkenen.
3.8 Evalueert de werkzaamheden.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten