zaterdag 5 april 2014

curriculumanalyse C

Curriculumanalyse deel C.
Stap 4
Inhoudelijke opbouw vh curriculum analyseren, de leerdoelen, leerlijnen/opbouw. Volg de opbouw vd leerlijnen en leerdoelen over de jaren heen. Gebruik het kd en referentiekaders taal en rekenen en leren loopbaan en burgerschap.

In overeenstemming met de wet Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen zijn de voor het mbo vastgestelde referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen van toepassing. Voor deze kwalificatie zijn beide referentieniveaus vastgesteld op 2F. Vanaf schooljaar 2013-2014 worden de resultaten  vermeld op de resultatenlijst. De resultaten voor Nederlands en rekenen tellen voor alle studenten nog niet mee in de slaag-/zakbeslissing. De kwalificatie eisen burgerschap zijn: de politie- juridische dimensie; de economische dimensie; de sociaal-maatschappelijke dimensie; de dimensie vitaal burgerschap.

Stap 5
Vraag 1: Welke leerlijnen/leerdoelen herken je?

De integrale leerlijn houdt in dat studenten per les-blok een beroepsproduct  ontwikkelen m.b.v. de integrale opdracht (IO). Dit is een grote opdracht waarbinnen meerdere beroepsaspecten van een pedagogisch werker in de kinderopvang zijn geïntegreerd. De student koppelt de werkprocessen van de IO aan de BPV (beroepspraktijkvorming). In deze leerlijn wordt ook de theorie en vaardigheden verworven die nodig is om de opdrachten te kunnen uitvoeren. Op deze manier ontwikkelen studenten hun competenties.

De basisleerlijn bestaat uit lessen die de noodzakelijke kennis, vaardigheden, houding en motivatie van studenten omvat die ze niet aanleren via de integrale opdrachten. Binnen de basisleerlijn worden ze ook voorbereid op de examens voor Nederlands en rekenen en werken ze aan burgerschapscompetenties.  

De loopbaanleerlijn is gericht op het betekenis geven aan de studie, studievaardigheden en uiteindelijk de loopbaan van de student. Belangrijke basis zijn de 3 kernwaarden van het Summa College: professionaliteit, toewijding en verantwoordelijkheid én de 5 elementen van loopbaanontwikkeling die in de landelijke kwalificatie-eisen beschreven zijn. Deze 5 elementen zijn vertaald als: ‘ontdek je talent’ (capaciteitenreflectie), ‘ontdek je passie, (motievenreflectie), ‘ontdek je werkplek’ (werkplekexploratie), ‘zelf aan zet’(loopbaansturing) en ‘in gesprek met’ (netwerken). Zie visie op LOB van het Summa College.

De keuzeruimte is een deel van de opleiding dat op verschillende manieren kan worden ingevuld. Bijvoorbeeld door een aanbod vanuit school dat verplicht is voor iedere student, een aanbod in overleg met het werkveld, een aanbod van diverse activiteiten waaruit studenten kunnen kiezen, of een door school goedgekeurd voorstel van studenten.
 
Vraag 2: Naar welke leerdoelen leiden deze leerlijnen?

De leerlijnen leiden naar de kerntaken 1 t/m 3 (zie bijlage 1 curriculumanalyse D), welke zijn onderverdeeld in de werkprocessen met daarbij behorende competenties. Het toetsen hiervan vraagt om het meten van gedrag in beroepssituaties, waarbij het Summa College ervoor heeft gekozen om bij ieder werkproces indicatoren te benoemen die concreet gedrag aangeven behorende bij de praktijksituatie.

Vraag 3: Welke integratie of samenhang van leerdoelen zie je?

De integrale leerlijn:
Basis voor de integrale leerlijn vormen de kerntaken. De integrale leerlijn bestaat uit integrale opdrachten, die de student de gelegenheid bieden om in samenhang te werken aan de ontwikkeling van zijn kennis, vaardigheden en houding. In deze leerlijn worden (toepassingsgerichte) kennis,
vaardigheden en houding aangebracht die nodig zijn om integrale opdrachten te kunnen uitvoeren.
Begeleiding en reflectie bij deze leerlijn vindt plaats op niveau van product, proces en competentiegroei. In het ontwerp van de opleiding is de integrale leerlijn opgebouwd uit: integrale opdrachten, beroepsactiviteiten (deelopdrachten) en ondersteunende onderwijsactiviteiten. Niet alle werkprocessen komen gelijkmatig aan de orde tijdens de gehele opleiding.

Basisleerlijn:
In de basisleerlijn worden activiteiten aangeboden (lessen, trainingen, workshops) om de student de
benodigde funderende kennis, vaardigheden en houding bij te brengen, die zij paraat moeten hebben om toepassingen te kunnen doen en die helpt om inzichten te krijgen. Op basis van het geleerde is een transfer mogelijk naar de andere leerlijnen, waardoor bepaalde keuzes in de integrale opdracht, de praktijk of tijdens een examenactiviteit worden beargumenteerd of toegepast. Begeleiding en reflectie in deze leerlijn richten zich op deelaspecten uit de competenties en de samenhang daartussen, en helpen de student om zich bewust te worden van zijn competentieontwikkeling. In deze lijn wordt ook generieke, algemeen vormende kennis aangeboden die niet te linken is aan integrale opdrachten.

Loopbaanlijn:
Vormgeven aan de loopbaan is het lot in eigen hand nemen en zelf sturing geven aan het vinden van
betekenisvol werk of een vervolgopleiding die aansluit op eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden
en motieven. Met de loopbaanbegeleider stelt de student hiervoor een leerroute op die hij in de vorm van een programma volgt. De elementen die in de loopbaanlijn aan de orde komen zijn: reflectie op die capaciteiten die van belang zijn voor de loopbaan, beschouwing van de wensen en waarden voor de loopbaan, onderzoek naar werk, loopbaangerichte planning en beïnvloeding van het leer- en werkproces en het opbouwen van contacten op de arbeidsmarkt. In het ontwerp van de opleiding bestaat de loopbaanlijn uit opdrachten en begeleidingsactiviteiten.

Vraag 4: Hoe komen deze leerdoelen in het primaire proces van jouw groep(en)/leerjaren terug (e.g. methoden, contractwerk, vakken en leermiddelen)?

Het vormgeven van het onderwijs start bij de integrale leerlijn. Integrale opdrachten vormen de rode
draad en de kern van opleiding. Hiervan uitgaande wordt invulling gegeven aan de andere lijnen. Ondanks dat er gestreefd wordt naar integratie van kennis, vaardigheden en houding, blijft de kennis- en vaardighedencomponent aantoonbaar in het programma aanwezig.
Binnen het Summa College wordt onderscheid gemaakt tussen het examineren (summatief
beoordelen) en ontwikkelingsgericht beoordelen (formatief beoordelen). De definitie hiervan is:
‘Ontwikkelingsgericht beoordelen (voorheen formatieve toetsing) is gericht op het opsporen
van sterke en zwakke punten in de competenties van de student. Deze vorm van beoordelen
leidt tot beslissingen die te maken hebben met het leerarrangement van de student en die
vastgelegd worden in het POP van de student.’



Geen opmerkingen:

Een reactie posten