maandag 14 april 2014
dinsdag 8 april 2014
Hoorcollege TPACK 07-04-2014
Hoorcollege inz. ICT
in het onderwijs (12 mei idem):
Inzetten van ICT en zin en onzin ervan:
Door Eric Meester FHKE à
training van docenten op mediawijsheid.
Zoemt vandaag in op het model van TPack:
Mediawijsheid: op didactiek, pedagogiek, ICT-geletterdheid à docent staat hierbij
centraal. Daaromheen deskundigheid,
infrastructuur en visie school (model MIM)
Mediadidactiek:
·
Interactief klaslokaal (bijv. Paddlet, Socrative
etc.)
·
Apps
·
Gamification (inzetten van
spelelementen/spelconcepten in het onderwijs à
werkt motiverend.
·
Mobile devices
ICT verantwoording à
Hattie (2009), Hoehler & Mishra (2006), Mayer (1999)
Kennisbasis Leraar basisonderwijs
Kennisbasis Leraar basisonderwijs
TPack (Technological Pedagogical Content Knowledge)= van
Koehler & Mishra (2006). Model van Universiteit Twente à Petra Fisser &
Joke Voogt.
Hoe kun je dit in gedachte houden bij het ontwerpen van je
onderwijs?
TPack – the Game à
staat online
Het gaat om betrokkenheid en motivatie (=betekenisvol), niet
zozeer dat lln er meer van leren. Passend onderwijs zie Doen (groepdoenvught )…
op YouTube.Itzkan (1994) Substitution, transition and transformation.
Transition overstap van ict naar onderwijssituaties à biedt nwe
mogelijkheden. Het is uitproberen (transformation; dn is het weer gewoon)
Kabouter Flop Reisbureau (YouTube)
Pionierkoerier.nl (BS de Pionier)
Holistische benadering.
Tijdschrift maken of krant (krantenmaken.nl)
Reisgidsdigitaalleermateriaal.org à gaat inzicht geven aan
digitaal-leermateriaal (vanaf aug.2014)
zaterdag 5 april 2014
Curriculumanalyse deel D:
Vraag 5: Welke sterke
punten herken je, wat zijn zwakkere punten?
Het antwoord op deze vraag mag je zowel als onderdeel van analyse B, C of apart documentje (analyse D), maar wel beknopt.
Het antwoord op deze vraag mag je zowel als onderdeel van analyse B, C of apart documentje (analyse D), maar wel beknopt.
De leerdoelen en leerlijnen zijn duidelijk en zichtbaar
binnen de 3 jarige opleiding. Vraag is nog waarom enkele leerdoelen vaker
binnen de integrale opdrachten aan de orde komen dan anderen?
De implementatie van ontwikkelingsgericht beoordelen vraagt
verbetering. Het belang van het portfolio met daarin o.a. het POP, is niet
duidelijk bij de student en transfer van leerlijnen kan moeilijk gemaakt worden. De belangrijkste feedback bij ontwikkelingsgerichte beoordelingen is
kwalitatief, welke meer binnen de opleiding tot uiting mag komen. Uit onderzoek
van Hattie en Timperley (2007) blijkt dat kwalitatieve feedback effectiever kan
zijn voor het leren van studenten en hun motivatie, dan het geven van cijfers.
Bij de beoordeling van de integrale opdracht, krijgt de student een ingevulde beoordelingslijst. Deze lijst wordt samengesteld door de docent d.m.v. eigen feedback en ingevulde lijsten van medestudenten en wordt nabesproken. De feedback koppelen aan een POP en bespreken met de loopbaanbegeleider is voor studenten niet duidelijk of moeilijk. Vaak hebben zij het idee geen POP te hebben. Uiteindelijk is het de bedoeling dat studenten zelfstandig een integrale opdracht kunnen vormgeven m.b.v. theorie uit de basisleerlijn en effectieve feedback die zij elkaar geven. De transfer van deze theorie en de ondersteuning van elkaar hierin, blijkt nog een probleem. Vooral docenten blijken hier van ondersteunende waarde. Wanneer studenten leren dit zelfstandig vorm te geven, kan dit voor docenten tijd opleveren voor effectieve feedback en dit kan bijdrage aan de motivatie van studenten (Hattie en Timperley, 2007).
Bij de beoordeling van de integrale opdracht, krijgt de student een ingevulde beoordelingslijst. Deze lijst wordt samengesteld door de docent d.m.v. eigen feedback en ingevulde lijsten van medestudenten en wordt nabesproken. De feedback koppelen aan een POP en bespreken met de loopbaanbegeleider is voor studenten niet duidelijk of moeilijk. Vaak hebben zij het idee geen POP te hebben. Uiteindelijk is het de bedoeling dat studenten zelfstandig een integrale opdracht kunnen vormgeven m.b.v. theorie uit de basisleerlijn en effectieve feedback die zij elkaar geven. De transfer van deze theorie en de ondersteuning van elkaar hierin, blijkt nog een probleem. Vooral docenten blijken hier van ondersteunende waarde. Wanneer studenten leren dit zelfstandig vorm te geven, kan dit voor docenten tijd opleveren voor effectieve feedback en dit kan bijdrage aan de motivatie van studenten (Hattie en Timperley, 2007).
Vormgeven aan de loopbaan is het lot in eigen hand nemen
en zelf sturing geven aan het vinden van betekenisvol werk of een
vervolgopleiding die aansluit op eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden en
motieven. De student wordt tijdens zijn loopbaan in de opleiding begeleid in
zijn ontwikkeling van vakmanschap en zijn persoonlijke groei. Loopbaanbegeleiding
wordt als overkoepelend geheel van de opleiding aangegeven, maar om dit goed
weg te zetten is ook hier meer tijd nodig. Zelf sturing leren geven aan de
eigen ontwikkeling en het ontwikkelen van integrale opdrachten blijkt voor
studenten een lastige opgave en de ondersteuning hierin mag verder ontwikkeld
worden. Het is goed mogelijk dat, wanneer studenten leren elkaar effectieve
feedback te geven en leren om zelfregulerend te werken, er voldoende tijd is
voor docenten in de loopbaanbegeleiding.
Een sterk punt is de betrokkenheid en de energie die docenten steken in de lessen en het begeleiden van studenten. Verder professionaliseren is mogelijk door effectieve feedback aan elkaar en aan studenten te geven
Een sterk punt is de betrokkenheid en de energie die docenten steken in de lessen en het begeleiden van studenten. Verder professionaliseren is mogelijk door effectieve feedback aan elkaar en aan studenten te geven
Bijlage 1:
Het Kwalificatiedossier
2012/2013
Het KD bestaat uit 3 kerntaken:
- kerntaak 1: Opstellen van een
activiteitenprogramma en plan van aanpak.
Werkprocessen:
1.1 Inventariseert de situatie en
wensen van het kind.
1.2 Stelt een
activiteitenprogramma op.
1.3 Maakt een plan van aanpak.
- kerntaak 2: Opvangen en
ontwikkelen van het kind/de jongere.
Werkprocessen:
2.1 Biedt het kind/de jongere
opvang.
2.2 Biedt het kind/de jongere
persoonlijke verzorging.
2.3 Draagt zorg voor de ruimte en
huishoudelijke werkzaamheden.
2.4 Biedt het kind / de jongere
ontwikkelingsgerichte activiteiten aan.
- kerntaak 3: Uitvoeren van
organisatie- en professie gebonden taken.
Werkprocessen:
3.1 Werkt aan
deskundigheidsbevordering en
professionalisering van het beroep.
3.2 Werkt aan het bevorderen en
bewaken van Kwaliteitszorg.
3.3 Stemt de werkzaamheden af met
de betrokkenen.
3.8 Evalueert de werkzaamheden.
curriculumanalyse C
Curriculumanalyse deel C.
Stap 4
Inhoudelijke opbouw vh
curriculum analyseren, de leerdoelen, leerlijnen/opbouw. Volg de opbouw vd
leerlijnen en leerdoelen over de jaren heen. Gebruik het kd en referentiekaders
taal en rekenen en leren loopbaan en burgerschap.
In overeenstemming met de wet Referentieniveaus Nederlandse
taal en rekenen zijn de voor het mbo vastgestelde referentieniveaus Nederlandse
taal en rekenen van toepassing. Voor deze kwalificatie zijn beide
referentieniveaus vastgesteld op 2F. Vanaf schooljaar 2013-2014 worden de resultaten
vermeld op de resultatenlijst. De
resultaten voor Nederlands en rekenen tellen voor alle studenten nog niet
mee in de slaag-/zakbeslissing. De
kwalificatie eisen burgerschap zijn: de politie- juridische dimensie; de
economische dimensie; de sociaal-maatschappelijke dimensie; de dimensie vitaal
burgerschap.
Stap 5
Vraag 1: Welke
leerlijnen/leerdoelen herken je?
De integrale leerlijn houdt in dat studenten per
les-blok een beroepsproduct ontwikkelen
m.b.v. de integrale opdracht (IO). Dit is een grote opdracht waarbinnen
meerdere beroepsaspecten van een pedagogisch werker in de kinderopvang zijn
geïntegreerd. De student koppelt de werkprocessen van de IO aan de BPV
(beroepspraktijkvorming). In deze leerlijn wordt ook de theorie en vaardigheden
verworven die nodig is om de opdrachten te kunnen uitvoeren. Op deze manier
ontwikkelen studenten hun competenties.
De basisleerlijn bestaat uit lessen die de
noodzakelijke kennis, vaardigheden, houding en motivatie van studenten omvat
die ze niet aanleren via de integrale opdrachten. Binnen de basisleerlijn
worden ze ook voorbereid op de examens voor Nederlands en rekenen en werken ze
aan burgerschapscompetenties.
De loopbaanleerlijn is gericht op het betekenis
geven aan de studie, studievaardigheden en uiteindelijk de loopbaan van de
student. Belangrijke basis zijn de 3 kernwaarden van het Summa College:
professionaliteit, toewijding en verantwoordelijkheid én de 5 elementen van
loopbaanontwikkeling die in de landelijke kwalificatie-eisen beschreven zijn.
Deze 5 elementen zijn vertaald als: ‘ontdek je talent’ (capaciteitenreflectie),
‘ontdek je passie, (motievenreflectie), ‘ontdek je werkplek’
(werkplekexploratie), ‘zelf aan zet’(loopbaansturing) en ‘in gesprek met’
(netwerken). Zie visie op LOB van
het Summa College.
De keuzeruimte is een deel van de
opleiding dat op verschillende manieren kan worden ingevuld. Bijvoorbeeld door
een aanbod vanuit school dat verplicht is voor iedere student, een aanbod in
overleg met het werkveld, een aanbod van diverse activiteiten waaruit studenten
kunnen kiezen, of een door school goedgekeurd voorstel van studenten.
Vraag 2: Naar welke
leerdoelen leiden deze leerlijnen?
De leerlijnen leiden naar de kerntaken 1 t/m 3 (zie bijlage
1 curriculumanalyse D), welke zijn onderverdeeld in de werkprocessen met
daarbij behorende competenties. Het toetsen hiervan vraagt om het meten van
gedrag in beroepssituaties, waarbij het Summa College ervoor heeft gekozen om
bij ieder werkproces indicatoren te benoemen die concreet gedrag aangeven
behorende bij de praktijksituatie.
Vraag 3: Welke
integratie of samenhang van leerdoelen zie je?
De integrale leerlijn:
Basis voor de integrale leerlijn vormen de kerntaken. De
integrale leerlijn bestaat uit integrale opdrachten, die de student de
gelegenheid bieden om in samenhang te werken aan de ontwikkeling van zijn
kennis, vaardigheden en houding. In deze leerlijn worden (toepassingsgerichte)
kennis,
vaardigheden en houding aangebracht die nodig zijn om
integrale opdrachten te kunnen uitvoeren.
Begeleiding en reflectie bij deze leerlijn vindt plaats op
niveau van product, proces en competentiegroei. In het ontwerp van de opleiding
is de integrale leerlijn opgebouwd uit: integrale opdrachten, beroepsactiviteiten
(deelopdrachten) en ondersteunende onderwijsactiviteiten. Niet alle
werkprocessen komen gelijkmatig aan de orde tijdens de gehele opleiding.
Basisleerlijn:
In de basisleerlijn worden activiteiten aangeboden (lessen,
trainingen, workshops) om de student de
benodigde funderende kennis, vaardigheden en houding bij te
brengen, die zij paraat moeten hebben om toepassingen te kunnen doen en die
helpt om inzichten te krijgen. Op basis van het geleerde is een transfer
mogelijk naar de andere leerlijnen, waardoor bepaalde keuzes in de integrale opdracht,
de praktijk of tijdens een examenactiviteit worden beargumenteerd of toegepast.
Begeleiding en reflectie in deze leerlijn richten zich op deelaspecten uit de
competenties en de samenhang daartussen, en helpen de student om zich bewust te
worden van zijn competentieontwikkeling. In deze lijn wordt ook generieke,
algemeen vormende kennis aangeboden die niet te linken is aan integrale
opdrachten.
Loopbaanlijn:
Vormgeven aan de loopbaan is het lot in eigen hand nemen en
zelf sturing geven aan het vinden van
betekenisvol werk of een vervolgopleiding die aansluit op
eigen kwaliteiten, mogelijkheden, waarden
en motieven. Met de loopbaanbegeleider stelt de student
hiervoor een leerroute op die hij in de vorm van een programma volgt. De
elementen die in de loopbaanlijn aan de orde komen zijn: reflectie op die
capaciteiten die van belang zijn voor de loopbaan, beschouwing van de wensen en
waarden voor de loopbaan, onderzoek naar werk, loopbaangerichte planning en
beïnvloeding van het leer- en werkproces en het opbouwen van contacten op de
arbeidsmarkt. In het ontwerp van de opleiding bestaat de loopbaanlijn uit
opdrachten en begeleidingsactiviteiten.
Vraag 4: Hoe komen
deze leerdoelen in het primaire proces van jouw groep(en)/leerjaren terug (e.g.
methoden, contractwerk, vakken en leermiddelen)?
Het vormgeven van het onderwijs start bij de integrale
leerlijn. Integrale opdrachten vormen de rode
draad en de kern van opleiding. Hiervan uitgaande wordt
invulling gegeven aan de andere lijnen. Ondanks dat er gestreefd wordt naar
integratie van kennis, vaardigheden en houding, blijft de kennis- en
vaardighedencomponent aantoonbaar in het programma aanwezig.
Binnen het Summa College wordt onderscheid gemaakt tussen het
examineren (summatief
beoordelen) en ontwikkelingsgericht beoordelen (formatief
beoordelen). De definitie hiervan is:
‘Ontwikkelingsgericht beoordelen
(voorheen formatieve toetsing) is gericht op het opsporen
van sterke en zwakke punten in de
competenties van de student. Deze vorm van beoordelen
leidt tot beslissingen die te maken
hebben met het leerarrangement van de student en die
vastgelegd worden in het POP van de
student.’
curriculumanalyse B
Curriculumanalyse deel B.
Intended.
Ideal: In de Missie en Visie van het Summa College staat de student centraal. In de missie staat dat het Summa College een uitdagende leeromgeving wil bieden en een goede persoonlijke begeleiding, zodat iedereen succes kan boeken in zijn of haar eigen (leer)loopbaan.
Ideal: In de Missie en Visie van het Summa College staat de student centraal. In de missie staat dat het Summa College een uitdagende leeromgeving wil bieden en een goede persoonlijke begeleiding, zodat iedereen succes kan boeken in zijn of haar eigen (leer)loopbaan.
Formal: Het Summa
College wil meer studenten bereiken, meer succes voor studenten, een betere
doorstroom van mbo naar hbo, groeiend vakmanschap in het onderwijs en een
stevige verankering in de regio. Daarbij gaan zij uit van vijf pijlers:
1. Elke student heeft talent.
2. Docenten maken het verschil.
3. Klein binnen groot (groeperingsvormen).
4. Regio met grote ambities.
5. Uitdagende leersituaties.
2. Docenten maken het verschil.
3. Klein binnen groot (groeperingsvormen).
4. Regio met grote ambities.
5. Uitdagende leersituaties.
De algemene kernwaarden zijn: professionaliteit, toewijding
en verantwoordelijkheid. De visie en missie zijn erg algemeen en niet vertaald
naar wat dat concreet betekent voor de praktijk.
Implemented.
Percieved: Binnen de opleiding Pedagogisch Werk niveau 3 (PW3) hanteren we bij het ontwikkelen van het onderwijs, de leerlijnen van ’de Bie’ . Vanuit deze leerlijnen is de leerinhoud ontwikkeld en worden studenten begeleid. Daarbij wordt uitgegaan van de leerdoelen uit het kwalificatie dossier met hierin kerntaken, waaronder de werkprocessen en bijbehorende competenties vallen (KD).
De algemene eisen van het ministerie van Onderwijs voor de vakken Nederlands en rekenen gelden nog niet voor alle leerjaren. Er wordt met landelijke methoden (COE, Tio) gewerkt en alle cohorten moeten de examens minimaal eenmaal gemaakt hebben. Engels wordt niet gegeven binnen de opleiding PW3, maar is wel gewenst door studenten en het werkveld.
Percieved: Binnen de opleiding Pedagogisch Werk niveau 3 (PW3) hanteren we bij het ontwikkelen van het onderwijs, de leerlijnen van ’de Bie’ . Vanuit deze leerlijnen is de leerinhoud ontwikkeld en worden studenten begeleid. Daarbij wordt uitgegaan van de leerdoelen uit het kwalificatie dossier met hierin kerntaken, waaronder de werkprocessen en bijbehorende competenties vallen (KD).
De algemene eisen van het ministerie van Onderwijs voor de vakken Nederlands en rekenen gelden nog niet voor alle leerjaren. Er wordt met landelijke methoden (COE, Tio) gewerkt en alle cohorten moeten de examens minimaal eenmaal gemaakt hebben. Engels wordt niet gegeven binnen de opleiding PW3, maar is wel gewenst door studenten en het werkveld.
Operational: De
ontwikkelgroep van de opleiding PW3, ontwikkeld de gehele leerlijn van leerjaar
1 t/m leerjaar 3 n.a.v. het kwalificatiedossier. Hieronder vallen de leeractiviteiten, in de vorm van integrale
opdrachten, de basisleerlijn, de beroepspraktijkvorming, taal, rekenen en
burgerschap, de keuzeruimte, loopbaanbegeleiding en ondersteunende activiteiten. De verschillende
werkvormen die worden gebruikt zijn afwisselend en hebben als doel, zo veel
mogelijk studentactiviteit te bewerkstelligen. Voor Nederlands en rekenen wordt
de advieslijst didactische instrumenten gebruikt.
Leeractiviteiten worden door de ontwikkelgroep geëvalueerd samen met de betrokken docenten, waarna deze door vakgroepen worden bijgesteld of ontwikkeld. Toetsen m.b.t. de voortgang en examens worden door inhoudsdeskundige docenten ontwikkeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het format ontwikkeling van examenbeleid op de school en het vastgesteld beleid competentiegericht examineren binnen ROC Eindhoven. Examinering dient een coherent en consistent geheel te vormen en te passen bij de onderwijsvisie en het curriculum, waarbij de student centraal staat. ‘Kwalificerend competentiegericht examineren (voorheen summatieve toetsing) is gericht op het in beroepssituaties beoordelen of een kandidaat beschikt over de vereiste competenties en deze op de juiste manier kan aanwenden bij het uitvoeren van één of meer kerntaken en werkprocessen.’
Leeractiviteiten worden door de ontwikkelgroep geëvalueerd samen met de betrokken docenten, waarna deze door vakgroepen worden bijgesteld of ontwikkeld. Toetsen m.b.t. de voortgang en examens worden door inhoudsdeskundige docenten ontwikkeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het format ontwikkeling van examenbeleid op de school en het vastgesteld beleid competentiegericht examineren binnen ROC Eindhoven. Examinering dient een coherent en consistent geheel te vormen en te passen bij de onderwijsvisie en het curriculum, waarbij de student centraal staat. ‘Kwalificerend competentiegericht examineren (voorheen summatieve toetsing) is gericht op het in beroepssituaties beoordelen of een kandidaat beschikt over de vereiste competenties en deze op de juiste manier kan aanwenden bij het uitvoeren van één of meer kerntaken en werkprocessen.’
‘Ontwikkelingsgericht beoordelen (voorheen formatieve
toetsing) is gericht op het opsporen van
sterke en zwakke punten in de competenties van de student
en die vastgelegd worden in
het POP van de student.’
De leeromgeving
speelt zich voor studenten voornamelijk af in klassen en het open leercentrum.
De digitale leeromgeving waarvan gebruik gemaakt wordt mag uitgebreid worden,
aangezien de lesmaterialen grotendeels niet digitaal zijn. Digiborden worden
voornamelijk gebruikt voor de projectie van power-points. Voor meer interactief
gebruik heeft bijscholing van docenten onlangs plaatsgevnden.
Vanaf schooljaar 2014/2015 gelden er voor het mbo nieuwe
eisen rond onderwijsuren, waarmee de wetgever de kwaliteit van het
mbo-onderwijs beoogt te verhogen. Op dit moment gaat de aandacht uit naar de tijd waaraan het onderwijs is
gerelateerd en gaat het onderwijs hierop aangepast worden. De onderwijstijd wordt vastgelegd in het
rooster voor studenten en docenten alsook in de jaar-taak voor docenten.
De competenties behorende bij de rol van de docent bestaan algemeen uit de zorg voor het onderwijs (zie prezi). Hiermee kan aan de eisen die studenten en de overheid stellen aan het onderwijs worden voldaan. Onderwijsteams zijn zelfsturend met teamdoelen die met de directie worden geëvalueerd. Studiedagen m.b.t. enkele doelen zijn georganiseerd en worden als nuttig en interessant ervaren, maar doordat de onderwerpen divers zijn, prioriteiten niet altijd bekend en de tijd niet voldoende om ze te implementeren, wordt er onvoldoende mee gedaan. Onbekend is of andere teams aan dezelfde doelen werken, waardoor samenwerking kan ontstaan en doelen beperkter zijn.
Docenten hebben de mogelijkheid tot scholing, waarbij zij samen met teamleider kijken naar behoeften in ontwikkeling.
De competenties behorende bij de rol van de docent bestaan algemeen uit de zorg voor het onderwijs (zie prezi). Hiermee kan aan de eisen die studenten en de overheid stellen aan het onderwijs worden voldaan. Onderwijsteams zijn zelfsturend met teamdoelen die met de directie worden geëvalueerd. Studiedagen m.b.t. enkele doelen zijn georganiseerd en worden als nuttig en interessant ervaren, maar doordat de onderwerpen divers zijn, prioriteiten niet altijd bekend en de tijd niet voldoende om ze te implementeren, wordt er onvoldoende mee gedaan. Onbekend is of andere teams aan dezelfde doelen werken, waardoor samenwerking kan ontstaan en doelen beperkter zijn.
Docenten hebben de mogelijkheid tot scholing, waarbij zij samen met teamleider kijken naar behoeften in ontwikkeling.
Attained.
Experiential and Learned: Vanuit de tevredenheids-enquête afgenomen onder studenten blijkt dat boeken niet voldoende gebruikt worden, dat docenten niet op één lijn zitten en niet voldoende weten te motiveren. De organisatie van lesrooster, roosterwijzigingen en de organisatie van schoolzaken worden ook onvoldoende ervaren, evenals de informatievoorziening vanuit school. Theorielessen vinden ze interessant, maar toetsen en examens worden regelmatig onvoldoende gemaakt. Er is vanuit studenten behoefte aan herhaling van de theorie tijdens de drie jarige opleiding. De koppeling van theorie, integrale opdrachten en werkprocessen naar praktijk is door studenten zelf moeilijk te maken, zoals blijkt uit opmerkingen vanuit de praktijk en van studenten zelf. Daarnaast is voor studenten het gebruik van boeken en bronnen, niet vanzelfsprekend. Tijdens het werken aan opdrachten binnen de lessen en bij huiswerk, worden deze gebuikt i.o.v. de docent.
Experiential and Learned: Vanuit de tevredenheids-enquête afgenomen onder studenten blijkt dat boeken niet voldoende gebruikt worden, dat docenten niet op één lijn zitten en niet voldoende weten te motiveren. De organisatie van lesrooster, roosterwijzigingen en de organisatie van schoolzaken worden ook onvoldoende ervaren, evenals de informatievoorziening vanuit school. Theorielessen vinden ze interessant, maar toetsen en examens worden regelmatig onvoldoende gemaakt. Er is vanuit studenten behoefte aan herhaling van de theorie tijdens de drie jarige opleiding. De koppeling van theorie, integrale opdrachten en werkprocessen naar praktijk is door studenten zelf moeilijk te maken, zoals blijkt uit opmerkingen vanuit de praktijk en van studenten zelf. Daarnaast is voor studenten het gebruik van boeken en bronnen, niet vanzelfsprekend. Tijdens het werken aan opdrachten binnen de lessen en bij huiswerk, worden deze gebuikt i.o.v. de docent.
Abonneren op:
Posts (Atom)